Ammoniet

Ammonieten leefden ± 400 miljoen (laat-Siluur tijperk) tot  ± 65 miljoen jaar geleden (einde Krijt tijdperk), waarbij de echte bloeitijd voor deze dieren in het Jura tijdperk (± 202 miljoen jaar geleden) was. Het was een ondersoort van de inktvis en kwam wereldwijd in groten getale voor. Er waren meerdere soorten en variëteiten, maar zo goed als alle soorten hadden een (vlakke) spiraalvormige schelp. De naam Ammoniet komt van de naam van de Egyptische god Amon. Wie een afbeelding van Amon ziet, ziet de overeenkomst tussen het ramshoofd en de gekrulde ‘ramhoorns’ van de Ammoniet. Al in de tijd van Plinius werden beschrijvingen van de Ammoniet fossielen gedaan: men noemde deze ‘ammonis cornu’, wat ‘hoorn van Ammon’ betekent. De spiraalvormige schelpen werden door Ammonieten gebruikt om zich terug te trekken voor de inktviseters.

Vindplaatsen: Wereldwijd

Hardheid Mohs: n.v.t., alleen voor mineralen.

De afmeting van deze Ammoniet fossielen is rond de 2,5 cm en deze wegen tussen de 25 en 30 gram.