Serpentijn (Serpentiniet)
Serpentijn is een mineraal dat ook wel Clinochrysotiel wordt genoemd, of Serpentiniet door geologen. Het is een magnesium-ijzer-fylosilicaat ((Mg,Fe)3Si2O5(OH)4) en komt voor in de kleuren wit, geel, rood en groen. De naam komt van het Latijnse woord ‘serpens’, wat ‘slang’ betekent. De mineralen in Serpentijn zijn in een bepaalde vorm gegroeid, die op de vorm van een slang lijken. De naam Clinochrysotiel komt van het Oud-Griekse woord ‘klinein’, wat schuin tegen iets leunen of doen leunen’ betekent, het woord ‘chrusos’, wat ‘goud’ betekent en het woordt ‘tilos’, wat ‘vezel’ betekent. Het kan een goudkleurige, vezelige structuur aannemen, waarnaar dit mineraal genoemd is.
Vindplaatsen: Wereldwijd, maar bekende en grote vindplaatsen zijn in Brazilië, Griekenland, Italië, Nieuw-Zeeland, Rusland, VS en Zimbabwe.
Hardheid 2,5 – 4
De afmeting van deze Serpentijn stukjes is tussen de 2,9 en 4 cm en deze wegen tussen de 10 en 20 gram.
Herkomst: Peru