Jade
Jade is een overkoepelende naam voor twee verschillende soorten gesteenten, te weten Nefriet (een calcium en magnesium silicaat uit de Amfibool groep: Amfibooljade) of Jadeiet (een natrium en aluminium silicaat uit de Pyroxeen groep: Pyroxeenjade). Nefriet is voornamelijk groen, maar wit, geel of zelfs zwart komt voor. Jadeiet varieert van wit via verschillende tinten groen (inclusief smaragdgroen, dat ‘imperiaal’ wordt genoemd) tot lavendel, geel, oranje, bruin, zwart en kleurloos. Het is zelden blauw. Ook al worden deze stenen als edelstenen gebruikt, zijn het minerale aggregaten (gesteenten) in plaats van mineraalsoorten. Nefriet heeft door de International Mineralogical Association de naam Tremoliet gekregen en Jadeïet in China de naam Fei Cui. Uiteindelijk is de naam ‘Jade’ de gemeenschappelijke naam, die voor zowel Nefriet als Jadeïet gebruikt kan worden. De naam Jade is een Engels woord, dat afgeleid is van het Franse ‘l’ejade’ en het Latijnse woord ‘ilia’, wat bij beide ‘flanken’ of ‘niergebied’ betekent, alsmede de Spaanse woorden ‘piedra de ijada’ , wat ‘lendesteen’ betekent. Er werd ooit gedacht dat deze stenen aandoeningen aan de nieren en lendenen kon genezen, vandaar de verwijzing.
Vindplaatsen: Australië, Canada, China, Guatemala, Japan, Myanmar, Nieuw-Zeeland en Rusland.
Hardheid Mohs: 6,5 – 7
Dit stuk Jade heeft een afmeting van ± 3,7 x 3 x 2 cm en heeft een gewicht van ± 26 gram.
Herkomst: Myanmar